Conceptueel bouwen maakt verwachting waar

Conceptueel bouwen is volgens onderzoek van IGG 22% goedkoper en 16 maanden sneller. Het is dus een uitstekend alternatief voor traditionele bouwmethoden. Dat opent perspectieven in een tijd dat bouwen alsmaar duurder wordt. Maar deze innovatie leidt ook tot nieuwe governance-vraagstukken.

Het was een vreemde gewaarwording. Geen enkele bestuurder of commissaris begon na de presentatie van het onderzoek te juichen. Terwijl de zeven corporaties verenigd in de NH Bouwstroom daartoe alle aanleiding hadden. De successen waar iedereen hoopte, komen volgens het onderzoek ook uit. Kunnen corporaties zo moeilijk met succes omgaan? Ik vreesde het even. Maar gelukkig werd het eind van de avond met een klaterend applaus afgesloten.

Uitkomsten onderzoek dat IGG bouweconomie uitvoerde in opdracht van het Netwerk Conceptueel Bouwen (NCB)

Rem- of gaspedaal

Eigenlijk was men vooral bij elkaar gekomen om te praten over een toezichts-charter. Met daarin de centrale vraag wat de rol is van een Raad van Commissarissen (RvC) bij het toezicht op een netwerk. Aedes voorzitter Martin van Rijn zette het gelijk scherp neer: vervult de RvC hierbij de rol van rempedaal of gaspedaal?

Managen van kansen

Hoogleraar Patrick Kenis had in een eerdere vergadering al gepleit voor een omslag in het denken van toezichthouders: waar de RvC van een corporatie vooral druk bezig is om de risico’s van de corporaties te managen, zou de RvC bij een netwerk meer de kansen moeten managen. Dat lijkt op het ‘gaspedaal’ van Martin van Rijn.

Samenwerken, ook als het schuurt

Het gesprek over de rol van de commissarissen had wel een aanloop nodig. ‘We hebben nu alleen een intentieovereenkomst en geen bindende samenwerkingsovereenkomst. Dus er is nog geen rol voor de commissarissen’, verklaarde een bestuurder vol overtuiging. Dit betoog resoneerde niet volledig, vooral omdat iedereen besefte dat de gewenste innovatie van het begin af aan het commitment nodig heeft van zowel het bestuur als RvC. Met daarbij het bewustzijn dat iedere corporatie haar bijdrage moet leveren, ook als het schuurt en het interne processen of structuren doorkruist. Bestuurder Cees Tip wees er daarbij op dat innovatie niet alleen nuttig maar ook ‘leuk’ moet zijn.

Het goede gesprek

Het toezichts-charter is nog niet af. Het is nog zoeken naar het taalgebruik en beelden die passen bij netwerksamenwerking. Dat kost tijd. Iedereen heeft zijn eigen perspectief en overtuiging. Het is de opgave om hiermee samen tot een nieuwe toezichtsvisie te komen. Dat gaat stap voor stap, met telkens ‘het goede gesprek’ en steeds lerend van de praktijk. En het wordt ongetwijfeld nog ingewikkelder als naast de zes bouwbedrijven en zeven corporaties ook de gemeenten meedoen in de NH Bouwstroom.

Het zou mij niets verbazen als het toezichts-charter pas is afgerond als conceptueel bouwen haar plaats heeft gevonden in de hele bouwketen. Dan kunnen we ook de NH Bouwstroom opheffen. Wat een aantrekkelijk toekomstbeeld!