Overzichtelijke problemen kan je gestructureerd aanpakken. Kennis en ervaring helpen daarbij. Maar kennis en ervaring hebben minder waarde bij complexe vraagstukken. Dan is ‘leren vanuit de toekomst’ onmisbaar. Maar hoe kan je leren van wat er nog niet is?
Mijn eerste worsteling herinner ik me nog heel goed. Maandelijks kwamen we bij elkaar om de verduurzaming van een wijk op een andere manier aan te pakken. We zagen dat als een ‘wicked problem’. Dat zijn taaie vraagstukken, die moeilijk oplosbaar zijn. Wicked problems laten zich slecht structuren en beheersen.
Open mind
We leerden om met een ‘open mind’ naar het vraagstuk te kijken en om verschillende perspectieven erbij te betrekken. We hoopten daarmee een andere toekomst uit te nodigen. Hemeltje lief, wat was dat moeilijk. Je moet dan zo veel overtuigingen loslaten. Veel van wat je ooit hebt geleerd, moet je achter je laten.
Het is nu 15 jaar later en gelukkig wordt nu veel van dit andere denken gebruikt bij het aanpakken van complexe vraagstukken. Jonge mensen hebben hier een bijna natuurlijke aanleg voor. Maar hoe leg je ‘leren vanuit de toekomst’ nu in het kort uit?
Oorzaak en gevolg
Bij complexe vraagstukken zijn oorzaak en gevolg moeilijk te definiëren. Je hebt geluk als halverwege het project echte oorzaken zichtbaar zijn en je de samenhang begrijpt. Dus elke keer als je denkt goed op weg te zijn, moet je de aanpak herijken. Oplossingen worden gaandeweg gevonden, vooral door te experimenteren. Zo ontvouwt zich de toekomst, deze wordt zichtbaar en je kan met deze kennis nieuwe stappen zetten. Schematisch ziet dat er als volgt uit:

Belangen
Complexe vraagstukken vragen om betrokkenheid en inzet van verschillende partijen. Maar partijen hebben vaak verschillende belangen; dat kan in de weg zitten. Het is belangrijk om dat vanaf het begin zichtbaar te maken. Om dan toch te verbinden, is een gezamenlijke waarde-oriëntatie van belang. Dat verbindt en geeft ruimte voor wendbaarheid.
Er zijn verschillende theorieën die helpen bij een dergelijke aanpak. Twee daarvan lijken op elkaar maar zijn toch wezenlijk anders. Dat zijn ‘Design Thinking’ en de ‘Theory U’.
Design Thinking
Bij Design Thinking kan een multidisciplinair team een oplossing bieden om de komst van een geheel nieuw perspectief te bevorderen. Design thinking is vooruit gericht: het heeft veel weg van experimenteren, leren, bijsturen; minder van terugkijken. De dynamiek van het proces wordt als volgt gevisualiseerd:

Theory U
De Theory U is een procesmodel voor vernieuwing en transformatie van mens en organisatie. Met de U-theory ‘buig je complexe vraagstukken van deze tijd om naar een wezenlijke verandering, vanuit verbinding met jezelf, anderen en alle aspecten die met de vraag samenhangen’. Het U-proces maakt leren vanuit de toekomst mogelijk, in plaats van leren vanuit het verleden. Het U-proces ziet er als volgt uit:

Persoonlijke ontwikkeling
Het grootste verschil tussen beide modellen is dat bij de Theory U niet alleen het systeem maar ook de betrokkenen veranderen. Dat leidt tot duurzamere veranderingen maar is ook uitdagender voor iedereen. Vooral omdat het persoonlijke groei vraagt en de eigen organisatie daarin moet meegroeien. En dat is spannend maar persoonlijk heb ik dat als heel waardevol ervaren.