‘Streef naar de productie van modulaire en conceptuele woningen.’ Het klinkt lekker maar waarom wordt ‘modulair’ gekoppeld aan ‘conceptueel’? Conceptueel bouwen is toch niets nieuws? Eens kijken welke historie ik ken en waartoe de NH Bouwstroom inspireert.
Modulair bouwen bestaat al lang. In oost-europa werd na WO II niets anders gebouwd. Met demontabele elementen werden hoge flats uit de grond gestampt. En na de val van de muur werden de flats weer simpel afgetopt. Voor een Nederlandse volkshuisvester was dat eigenlijk niet meer dan ‘stenen stapelen’. Zonder achterliggend idee plemp je woningen in het weiland en haal je ze zo nodig ook weer snel weg.

Twee perspectieven
Bij de meeste projecten waar ik bestuurlijk opdrachtgever was, stond niet het stapelen maar het achterliggende woonconcept centraal. Pas als dat helder is, kunnen de projectleider en architect aan de slag. Voor mij kent een woonconcept twee perspectieven.
- Intern perspectief: hoe moet het gebouw een bepaalde manier van (samen)wonen faciliteren of uitnodigen?
- Externe perspectief: hoe verhoudt het gebouw zich tot zijn omgeving en welke interactie met de omgeving streef je na?
Pas na goed lezen begrijp ik waarom de NH Bouwstroom kiest voor ‘conceptuele woningen’. Het gaat namelijk om het ontwikkelen van een modulaire bouw die verschillende woon- en bouwconcepten mogelijk maakt. De gewenste concepten worden aan bouwers en architecten meegegeven. Het gaat vervolgens om een re-design van het productieproces, gericht op een brede toepasbaarheid.
Ga er maar tegenaan staan!
Hierbij wordt de lat nog eens extra hoog gelegd, door te verwachten dat de ‘woningen betaalbaar zijn, ze er sneller staan, beperkte beheer- en onderhoudskosten kennen, duurzaam zijn en een mooie uitstraling hebben’. Ga er maar tegenaan staan! Maar NH Bouwstroom ziet voldoende kansen in de markt om ‘te werken vanuit herhaalbare oplossingen die ook flexibel zijn’.
Frits Palmboom formuleert hierin voor de NH Bouwstroom een hamvraag: Biedt de soepelheid van het systeem voldoende mogelijkheden tot maatwerk op locatie? Voor hem begint dat met de volgende aanpak:

Afdeling Wonen
Frits Palmboom is stedenbouwkundige. Dat zie je ook terug in de nadruk die hij legt bij de stedenbouwkundige samenhang en architectonische kwaliteit en flexibiliteit. Het ‘externe perspectief’ staat centraal. Hij verwijst wel naar de rijke volkshuisvestelijke historie van corporaties met woonconcepten voor allerlei doelgroepen, maar laat dat verder niet terugkomen in zijn presentatie. Het ‘interne perspectief’ verdient volgens mij dus nog verdieping. Een uitdaging voor afdelingen wonen?
Katalysator
Ik zie dat in de NH Bouwstroom de corporaties in het begin vooral de rol van ‘katalysator’ vervullen. Daarbij de omgeving uitnodigend tot ‘co-creatie’. Spannend hoor! De eerste projecten zien er veelbelovend uit. En andere samenwerkingsvormen met gemeenten, leveranciers, aannemers en samenleving zijn al gevonden. Ik ben benieuwd waar we over een paar jaar staan.
