Huurders in steden betalen de hoogste prijs voor de verhuurdersheffing. In de NRC kom ik samen met Marien de Langen (bestuurder van Stadgenoot) vandaag tot deze conclusie. Dat komt omdat de verhuurdersheffing de lasten oneerlijk over het land verdeelt. Hoe hoger de WOZ-waarde van een woning des te hoger de belastingaanslag. Woonplaatsen in de randstad worden daardoor het hardst getroffen. De belasting is daarmee onbedoeld een stedenheffing geworden.
De gemiddelde huur ligt overal in Nederland rond de € 500 per maand, ook in de Randstad. De jaarlijkse verhuurderheffing is gemiddeld € 750 per woning, maar in Amsterdam is dat € 1200 (inclusief andere belastingen loopt dat zelfs op tot € 2.000, ofwel vier maanden huur). En dat terwijl de energietransitie complexer en dus kostbaarder is dan buiten de stad en de bouwkosten hier hoger zijn en harder stijgen.
De oplossing van deze oneerlijkheid is simpel. Neem als basis niet de WOZ-waarde van de huurwoning, maar koppel de heffing aan de hoogte van de huurprijs. De lasten zijn dan gelijk verdeeld, waardoor ook stedelijke corporaties kunnen blijven doen waarvoor ze zijn: zorgen voor goede woonruimte, met huren die betaalbaar zijn en betaalbaar kunnen blijven.
Wie heft er nou € 2 miljard belasting op sociale huurwoningen? Geen land ter wereld doet dat. Afschaffen zou logisch zijn. Daar voelt het Kabinet niets voor. Maar maak de verhuurderheffing dan in ieder geval eerlijker, om te voorkomen dat de huurprijzen in de steden de komende jaren extra moeten stijgen. Onze huurders verdienen dat.
.
