Letten toezichthouders alleen op 'in-control' zijn?

‘Corporaties krijgen geen goed imago door wat ze doen. Ze moeten vooral vertellen waarom ze iets doen.’ Tot deze conclusie kwam een collega-bestuurder tijdens een presentatie van Frank Willems over leiderschap. Ik vermoed dat mijn collega-bestuurder gelijk heeft.

De U-Theorie vormde de basis van de presentatie van Frank Willems. Ook bij Dudok Wonen oefenen we met de U-Theorie. Het gaat uit van leiderschap vanuit een intrinsieke motivatie. Het waarom speelt daarin een grote rol. We kregen hierover een Ted.com filmpje te zien van over de ‘Golden Circle’ van Simon Sinek. Ik kan het elke manager aanraden, zeker nu de iPad 3 weer leidde tot lange rijen bij de Apple-stores! Na het zien van zijn verhaal, weet je dat wat je doet, niet genoeg is om als corporatie succesvol te zijn.

Werken vanuit de waarom-vraag is niet alleen van belang voor je imago. De waarom-vraag is ook van belang om je eigen medewerkers te motiveren. Daarvoor moet je medewerkers wel de ruimte geven. Ze moeten hun (eigen) betekenis kunnen geven aan het werk dat ze doen en aan de veranderingen die daarin telkens optreden.

Zoiets vraagt echter een geheel andere bedrijfssturing. Niet te veel sturen op basis van output maar vooral op basis van vertrouwen. Zoiets klinkt natuurlijk mooi, maar het botst met traditionele top-down besturingsparadigma’s. In- en externe toezichthouders verwachten in-control-sturing, dus geen goede bedoelingen maar harde planningen. En experimenteren lijkt zinvol maar als het fout gaat, rekent de maatschappij de corporatie daar direct op af.

Het zijn dit soort dilemma’s die veel corporatiebestuurders bezighoudt. Als ik dat zie, vraag ik me wel één ding af: houden toezichthouders zich nu ook met dergelijke dilemma’s bezig?