Corporatiebestuurders moeten enig verstand hebben van vastgoed. Maar sinds het wegvallen van bijna alle subsidies, staat niet alleen vastgoedkennis maar ook verstand van geld centraal. De afgelopen jaren ging het vooral om voldoende solvabiliteit en kasstromen. Recent voegde volkshuisvestingsspecialist prof. dr. Johan Conijn daar een geheel nieuwe dimensie aan toe. De corporatiebestuurder moet zich vooral bezig houden met goed vermogensbeheer. Een corporatie die zijn vermogen goed beheert, kan ook in de toekomst haar maatschappelijke rol blijven vervullen.
Voor financiële specialisten zal dit geen schokkende vaststelling zijn. Maar Conijn gaat verder dan deze ene stelling. Hij stelt voor om het vastgoedbeheer en het vermogensbeheer van elkaar te scheiden. Het vermogen blijft in de toegelaten instelling; het vastgoed gaat in een vennootschap waarvan de corporatie 100% aandeelhouder is, maar dat wel haar eigen management heeft. Voor de corporatie-bestuurder resteert dus de rol van (sociaal en duurzaam) vermogensbeheerder. Het (over)rendement op het vermogen wordt sociaal aangewend (bv huurkortingsvoucher, leefbaarheid, emancipatie e.d.). Verstand van vastgoed hoef je dus niet te hebben om een goed bestuurder te zijn.
Volgens Conijn staan corporaties op een kruispunt. Om efficiënter te opereren en om oneerlijke concurrentie met de markt te voorkomen, moet het vastgoed uit de corporatie. Opvallend genoeg heb ik van geen enkele corporatiebestuurder gehoord dat ze het pleidooi van Conijn hebben gelezen.
Waar zou dat nu aan liggen? Willen corporatiebestuurders zich dan toch het liefst met vastgoed bezig houden? Of wisten ze de lezing van Conijn niet te vinden? Als dat zo is, bied ik ze hierbij de juiste link. Ik voelde me uitgedaagd door de ideeën van Conijn. Ik ben benieuwd of dat voor meer volkshuisvesters geldt?