Verslag van een jaar vol dialogen bij corporaties op weg naar actualisatie van hun koers
Uitgenodigd door corporaties die hun koers willen actualiseren, heb ik het afgelopen jaar alle hoeken van het land gezien. Deze corporaties zagen in het drijfverenmodel een goed startpunt voor een dialoog hierover. Uit deze dialogen kwam het brede beeld naar voren dat de missie bij veel corporaties verschuift van ‘Fijn Wonen’ naar ‘Goed Samenleven’. Hoe verliepen deze gesprekken? En wat zijn de uitdagingen die corporaties hiermee aangaan?
Het drijfverenmodel
Het drijfverenmodel kent twee assen: de as van individueel versus collectief, en de as van fysiek versus sociaal. Op basis van deze twee assen onderscheidt het drijfverenmodel vier domeinen, die van het ‘huis’, ‘mens, ‘buurt’ en ‘gemeenschap’. In het gesprek gaat het om vraag in welk domein de corporatie het echte verschil wil maken, welke maatschappelijke impact wil ze daar realiseren.

Rondom de domeinen zijn vier generieke drijfveren gepositioneerd: ‘goed wonen’, ‘welbevinden’, ‘redzaamheid’ en ‘goed samenleven’. Het model is vooral bedoeld om het juiste gesprek te kunnen voeren, om achterliggende drijfveren van bestuur en organisatie te identificeren en prioriteren. Het zijn vooral deze drijfveren die taal, gevoel en richting kunnen geven aan de (nieuwe) koers van de corporatie.
FIJN WONEN
In het overgrote deel van de huidige ondernemingsplannen, die veelal enkele jaren geleden zijn opgesteld, staat dat de corporatie zich inzet voor ‘FIJN WONEN’ of een soortgelijke drijfveer. Op de vraag wat de corporatie richting de toekomst drijft – werd bij de corporaties waarmee ik in gesprek kwam – steeds meer ‘GOED SAMENLEVEN’ genoemd. Niet echt verrassend als je bedenkt dat de nieuwe visie van Aedes ‘SAMEN WONEN EN SAMEN LEVEN’ heet. Of anders gezegd, het accent in het werk van corporaties verschuift van het individu naar het collectief. Niet onlogisch in een tijdperk dat een tevreden huurder nog niet betekent dat woningcomplexen en buurten veilig en leefbaar zijn. Daar is meer voor nodig. Zeker nu corporaties steeds meer kwetsbare mensen huisvesten en in corporatiewijken de onderwereld naar boven kruipt en kansenongelijkheid groter wordt.
Uit de Aedes visie:
‘We bouwen geen huizen maar gemeenschappen’. Je hoort het steeds vaker langskomen maar voor veel corporaties is dat nog tekort door de bocht. In de Aedesvisie noemt men dit de beweging ‘van stenen naar mensen’. Dit wordt verderop in de visie nog als volgt aangevuld: ‘Wij bouwen behalve woningen ook aan gemeenschappen. Daar leveren wij onze bijdrage aan. Daar kun je ons op aanspreken.’ Stenen en mensen staan hiermee dus (nog?) naast elkaar en niet in een doel-middel relatie.
Buurt en gemeenschap
De gespreksroute van FIJN WONEN naar ‘GOED SAMENLEVEN’ verliep bij corporaties langs verschillende paden. Dat begon al bij het definiëren van de huidige drijfveer. ‘Ja, we gaan voor Fijn Wonen maar we zijn in de praktijk vooral een vastgoedverhuurder’, hoorde ik vaak voorbijkomen.’ Alleen al die constatering nodigde uit tot het opnieuw doorgronden van de bestaande visie en missie, en tegelijkertijd opende het de discussie over wat de corporatie in de toekomst ambieert. Dan wordt in het drijfverenmodel al snel begerig gekeken naar het domein van de ‘buurt’ en de ‘gemeenschap’. Wat is dat? Hoe moet ik dat lezen?
Zorgdragen of bijdragen
Om de discussie hierover te faciliteren is in de uitwerking van de vier drijfveren een onderscheid gemaakt in ‘zorgdragen voor’ en ‘bijdragen aan’. Zorgdragen doe je voor de woonruimtes; bijdragen doe je aan de maatschappelijke impact die je met die woonruimtes wenst te hebben. De in het model genoemde gebieden waaraan men kan bijdragen, zijn indicatief. Elke corporatie kan dit op haar manier gaan vullen.

Corporaties die naar de onderkant van het drijfverenmodel willen bewegen, belandden al snel in een rangorde-dilemma: is een veerkrachtige buurt nu het belangrijkst of een sterke gemeenschap. Of anders geformuleerd, wil je een ‘buurtcorporatie’ of een ‘gemeenschapscorporatie’ zijn? Het antwoord daarop is meestal situationeel.
Een corporatie met veel kwetsbare buurten neigt eerder naar het domein linksonder; een corporatie met een meer emancipatoire drijfveer – bijvoorbeeld het bestrijden van kansongelijkheid – neigt vaker naar het domein rechtsonder. Corporaties in kleinere gemeenten zijn vaak gecharmeerd van het gemeenschapsdenken. Maar tegelijkertijd vragen ze zich vaak af of een goed onderhouden, betaalbare woning niet voldoende is om mee bezig te zijn. Het domein dat de corporatie uiteindelijk het meest omarmt, bepaalt de strategie en taal van de corporatie.
Praktijkvoorbeelden
Hoe corporaties hun plaats vinden in de onderkant van het drijfverenmodel, en vertalen naar hun missie en visie, illustreer ik aan de hand van twee corporaties. TIWOS zou je kunnen omschrijven als een ‘gemeenschapscorporatie’ en Rochdale als een ‘buurtcorporatie’.
TIWOS
De corporatie die zich in Nederland het opvallendst verbindt aan gemeenschappen, is de Tilburgse corporatie TIWOS. In hun visie en missie wordt handig gelaveerd en geordend tussen de buurt en de gemeenschap:
- In de visie lees je drijfveren van emancipatoire (vooruit helpen) en solidaire aard (gehoord, gesteund en verbonden).
- Op basis van deze drijfveren is gekozen voor het, samen met de bewoners en partners in de buurten, te werken aan het versterken van gemeenschappen.
- Daarmee willen ze bijdragen aan vitale en gezonde wijken.
MISSIE TIWOS: THUIS IN VITALE EN GEZONDE WIJKEN
Visie: Ons vastgoed zetten we vooral in als middel om bewoners vooruit te helpen en om samen met hen en met onze partners in de buurt te werken aan het versterken van gemeenschappen, zodat iedereen zich gehoord, gesteund en verbonden voelt.
In rangorde uitgedrukt: Solidariteit en emancipatie vormen de drijfveren, het bouwen van gemeenschappen is het doel, het vastgoed is een middel, de buurt is het domein waarop men zich richt.
Rochdale
De Amsterdamse corporatie Rochdale legt andere accenten. Rochdale is een corporatie met veel bezit in (maar liefst drie!) gebieden die vallen onder het ‘Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid’. Het is dan ook logisch dat bij Rochdale ‘sterke buurten’ centraal staan. Het visiedocument zegt daarover het volgende:
Ambitie Rochdale
‘De ambitie om te ‘werken in sterke buurten’ zit in alles wat Rochdale is en doet: van onderhoud, verhuur, en beheer tot de doorontwikkeling van buurten’. Drie accenten geven daarbij kleur aan die ambitie: ‘Iedereen kan meedoen’, Sterke gemeenschappen’ en de ‘Stad van morgen’.
Die ‘Stad van morgen’ wordt in veel wijken ingevuld vanuit de wens dat kinderen in deze wijken net zoveel kans hebben op een goede toekomst als kinderen in andere delen van de stad. Rochdale zegt over de ‘Stad van morgen’ dat het de droom is ‘dat bewoners zelf de regie nemen over hun woning en leefomgeving, daarin gefaciliteerd door ons en andere professionals’.
Bij Rochdale dus een iets andere rangorde:
- De drijfveer is vooral emancipatoir: ‘bijdragen aan zelfregie is de droom’ en ‘iedereen moet kunnen meedoen’.
- Het doel is sterke buurten, sterke mensen.
- Sterke gemeenschappen dragen daaraan bij.
- De buurt is het domein waarop de corporatie zich richt.
Van servicegericht naar samenwerkingsgericht
De constatering dat veel corporaties opschuiven van de FIJN WONEN naar GOED SAMENLEVEN is in het volgende plaatje van het drijfverenmodel gevisualiseerd.

Na het (her)formuleren van de visie en missie wordt al snel de vraag actueel hoe je kan bijdragen aan ‘goed samenleven’, wat heb je daarvoor nodig en hoe kom je als corporatie meer in de samenleving te staan.
Een belangrijke verandering daarin is de omslag van ‘servicegerichtheid’ naar ‘samenwerkingsgerichtheid’. Dat vraagt veel van corporaties. Corporaties zijn vooral ingericht op het beheren van vastgoed en minder op het beheren van relaties op basis van gelijkwaardigheid. In zijn algemeenheid betekent een andere missie dat de nadruk op klanttevredenheid verschuift naar het faciliteren van de kracht van collectieven. En het samen met andere partijen versterken van de veerkracht van buurten en wijken.
Woningbouwvereniging Gelderland
Met het versterken van buurten en wijken hebben corporaties al ervaring opgedaan. Daarentegen staat het versterken van gemeenschappen nog in de kinderschoenen. Er wordt wel steeds meer ervaring opgedaan, met aansprekende voorbeelden van community building bij bijvoorbeeld Portaal en Lieven de Key. Maar Woningbouwvereniging Gelderland (WBVG) is hierin waarschijnlijk de meest ervaren corporatie van het land. De WBVG zet zich al tientallen jaren in voor het beheer van gemeenschappelijke woonvormen in Gelderland. De WBVG streeft ‘naar een hoge mate van betrokkenheid, leefbaarheid, duurzaamheid en sociaal engagement. De gevarieerde en betaalbare huisvesting wordt op een verantwoorde manier in nauwe samenwerking met woonverenigingen beheerd’.
ABCD
Het is opvallend dat er nog weinig gestructureerde aanpakken in de corporatiewereld circuleren. Een aanpak die wel langskomt is de Asset Based Community Development (ABCD). Dat is een aanpak voor buurtontwikkeling die zich richt op de aanwezige sterktes, talenten en bronnen in de wijk om van binnenuit verandering te bewerkstelligen. Hij circuleert met name bij opbouwwerkers, maar ook in de wereld van de coöperaties.
Woonzorg Nederland
Als we het hebben over gemeenschapsvorming, is ook de ontwikkeling bij Woonzorg Nederland interessant. Bij deze corporatie ben ik niet op bezoek geweest maar ik kwam het recent tegen. Interessant genoeg om als uitsmijter van dit blog te beschrijven.
Woonzorg Nederland is een landelijk werkende woningcorporatie die zich richt op woongemeenschappen voor senioren. Woonzorg gaat in haar werk uit van het concept positieve gezondheid, waarin de gezondheid (preventief) wordt bevorderd door meedoen, zingeving en bewegen. Het woonaanbod is divers en sluit aan op de verschillende levensfases, leefstijlen en culturele achtergronden van senioren. Het varieert van geclusterd wonen-met-een-plus tot en met wonen met 24-uurs(verpleeg)zorg.
De afgelopen jaren heeft Woonzorg woonvormen ontwikkeld die hier vorm en inhoud aan geven. En in ‘Living Labs Empathische woonomgeving’ de relatie onderzocht tussen woonvorm en het welbevinden en de zorgconsumptie van bewoners. Woonzorg bouwt hier de komende jaren samen met huurders en partners op voort met nieuwe living labs. Doel is te innoveren op gebouw en tuinen, de inzet van technologie en gemeenschapsvorming.

Het klinkt alsof Woonzorg Nederland nog aan het begin staat van een zoektocht. Ik weet niet of dat zo is maar in het kader van dit verslag is het vooral interessant dat er wordt gewerkt aan verschillende vormen van gemeenschapsvorming met een bijpassend woon- en dienstenaanbod. Dat heb ik weinig bij andere corporaties gezien. Zij bouwen vooral standaard woningen, groot en klein, gestapeld of grondgebonden. Ik ken geen corporatie die in haar koers de nadruk legt op woningaanbod per doelgroep. Men onderscheidt hoogstens jong van oud en een groot gezin van een klein gezin. Met de nieuwe aandacht voor gemeenschapsvorming verandert er wel iets bij corporaties. Het wordt steeds normaler om projecten te voorzien van gemeenschappelijke ruimten. Maar het is vaak toch trial en error om te zien of die voorzien in de juiste behoefte van de betreffende doelgroep. Er ligt helaas zelden een echt doordachte visie achter. Dat is dus één van de uitdagingen waar corporaties in hun beweging naar ‘bijdragen aan goed samenleven’ voor staan. Ik kijk uit naar de ontwikkelingen op dit gebied.
.
Het basisdocument met het drijfverenmodel is hier te downloaden.
Blogs en columns van Léon Bobbe rechtstreeks in jouw mailbox? Schrijf je hier in.