Goed en betaalbaar wonen. Dat is de basis van de corporatie. Hoe dat er uit moet zien, is omgevingsgerelateerd. Deze vakantie las ik het boek ‘Stadsleven’ van Richard Sennett. Dit recente standaardboek benadert de stedelijke omgeving vanuit twee uitersten. Die worden omschreven als de ‘Ville’ en de ‘Cité’. Waar raken deze uitersten elkaar in het werk van de corporatie? En wat kan dit betekenen voor de missie van corporaties?
Stadsleven
Het beginbeeld van Sennett is eigenlijk simpel. Dat heb ik maar als volgt weergegeven:

Ville: In de ‘Ville’ staat de gebouwde omgeving centraal. Vanuit stedenbouwkundig en architectonisch perspectief is men er van overtuigd dat een ideale samenleving kan worden gecreëerd via een juiste ruimtelijke inrichting. Le Corbusier is daarin nog steeds een drijvende inspiratie, vooral in opkomende metropolen.
Cité: Jane Jacobs gaat uit van de ‘Cité’: het zijn juist de mensen en gemeenschappen die de stad en samenleving op een organische manier vorm geven.
De werkelijkheid ligt ergens tussenin. Maar waar staan corporaties hierin? Welke waarden zijn voor hen belangrijk?
Waardenkaart
Geïnspireerd door corporatiediscussies over het thema gezondheid, heb ik een waardenkaart gemaakt. Deze bestrijkt een groot deel van het corporatiedomein, en valt samen te vatten onder de noemers ‘kwaliteit van wonen’ en ‘kwaliteit van leven’. Deze waardenkaart past mooi over het beeld van Sennett.

In het afgelopen tijdsgewricht vervulden corporaties vooral een rol aan de linkerkant. Maar het gesprek gaat gelukkig ook steeds meer over de rechterkant. Bij ‘persoonlijke welbevinden’ gaat het vooral om welzijn en gezondheid. Bij gelijke kansen gaat het bijvoorbeeld over inclusiviteit en de (toenemende) kansarmoede. Hieronder de (andere) trendwoorden die ik veelvuldig zie:

Deze plaatjes maken zichtbaar waarom het boek van Richard Sennett mij zo aanspreekt. Een corporatie is altijd meer geweest dan een vastgoedbeheerder. De sociale component heeft altijd centraal gestaan. Maar die sociale component gaat in de literatuur en wetgeving zelden verder dan ‘betaalbaarheid’ en ‘leefbaarheid’. Recent zien we gelukkig ook (weer) ‘zorg’ opduiken.
Kansarm
Die nadruk op de linkerkant, de’Ville’, is vreemd. Juist corporaties kunnen zo’n grote rol spelen in de ‘Cité’ en in de samenhang tussen ‘Ville’ en ‘Cité’. Meer aandacht voor de ‘Cité’ is hard nodig nu een steeds groter deel van de corporatiehuurders kwetsbaar of zelfs kansarm is, en woningcomplexen van corporaties steeds meer (onomkeerbaar) gestigmatiseerd raken.
Leerstoel
Voor deze verbreding van de scope is nauwelijks een eigentijds, theoretisch kader voorhanden. En dat is wel nodig om het gesprek hierover met overtuiging verder te brengen. Wordt het niet tijd voor een nieuwe leerstoel, gericht op een rol van de corporaties in het snel veranderende stads- en dorpsleven? Of heeft iemand andere ideeën? Ik hoor ze graag.

